Frangipane

Thomas noemt de namen van de bomen die we voorbij rijden: de maroela, de acacia, de koortsboom, de aloƫ, de worstenboom. Hij wijst de uitheemse soorten aan: de bougainville en de jacaranda, de populieren en in een enkele tuin zelfs een treurwilg. Hij leert me de gombomen uit Australiƫ te onderscheiden. Ze werden als windschermen aangeplant, en sindsdien woekeren ze door het Afrikaanse landschap. Mij kunnen de plantages waar we doorheen rijden erg bekoren, maar Thomas houdt meer van het authentieke Afrikaanse terrein, zonder sporen van aanplanting door mensen. De frangipane intrigeert me het meest. Hij bloeit in roze en wit in verder bladloze bomen. Ik vraag me af of de plant iets te maken heeft met onze gebakjes. Thomas stopt langs de weg om een van de bloesems te plukken. De bloemen ruiken heerlijk, maar niet naar onze amandeltaartjes.
<< Home