Logboek

Dit is het logboek van mijn reis naar Zuid-Afrika in oktober 2005. Ik ga eerst mijn nicht Goele bezoeken, die al jaren in Bloemfontein woont, en daarna daarna ga ik op uitnodiging van het Eenheid vir Navorsing in Kinderliteratuur van de Universiteit van Suid-Afrika in Pretoria naar de 'Nederlandse Boekendagen'. Ik eindig de reis met een tocht door Mpumalanga, Swaziland en Limpopo.

vrijdag, september 16, 2005

Eventjes Goedele voorstellen...


Ik besef dat het misschien goed is dat ik Goedele even voorstel. Daarvoor gebruik ik een interview dat twee jaar terug van haar werd afgenomen voor het tijdschrift Omtrent. Ik heb het artikel ingekort en maakte op een paar plaatsen wijzigingen omdat de situatie ondertussen veranderd is.

Portret van arts Goedele Louwagie

Vlaming in Vrystaat

Goedele Louwagie woont al 12 jaar in Bloemfontein, in het centrum van Zuid-Afrika. Ze werkt er als aan de medische factulteit van de universiteit van Bloemfontein.
"Ik ben is heel toevallig in Zuid-Afrika terechtgekomen. Ik heb in België tropische geneeskunde gestudeerd en daarna een tijdje in Chili gewerkt. Toen ik daar geen project meer kreeg, suggereerde een vriend van mij om naar Zuid-Afrika te trekken, omdat daar wel kansen lagen. Nu, in die tijd was het niet vanzelfsprekend om zoiets te doen. Maar ik heb het er toch maar op gewaagd en ben er blijven plakken.

Wat onmiddellijk opviel – maar nu spreken we wel over 1992 en sindsdien is er veel veranderd – waren de contrasten tussen blank en zwart, tussen rijk en arm. Vooral toen ik in Johannesburg aankwam. De organisatie waar ik ging werken woonde in een mooi huis in een blanke buurt, maar ze hadden wel een zwarte meid die in een hokje achteraan woonde. Leven met die contrasten is wel moeilijk in het begin, maar het erge is dat je er enigszins aan went. De contrasten zijn nu wel minder maar ze blijven bestaan. Elke blanke familie heeft nog steeds zwart personeel en dat wordt ook een beetje verwacht. Want het betekent werkgelegenheid voor zwarten. Socio-economisch is de apartheid dus nog steeds niet helemaal weg. Veel zwarten hebben nog steeds geen (goede) job. De apartheid zorgde er ook voor dat verschillende bevolkingsgroepen jarenlang helemaal apart moesten leven, niet alleen blank en zwart, maar ook binnen de zwarte gemeenschap. ‘Mixen’ is dus nog niet vanzelfsprekend.

Wettelijk gezien is er geen apartheid meer (officieel afgeschaft in 1992 nvdr). Een heel vooruitstrevende grondwet verbiedt alle vormen van discriminatie en wordt in de praktijk – in rechtszaken bijvoorbeeld – streng toegepast. En er zijn wetten die het voor zwarten makkelijker moeten maken om een job te vinden. Maar ja, zoveel jaren apartheid kan je niet op één-twee-drie uitvegen. Je kan niet een bevolking van 40 miljoen snel goed gaan scholen. Veel mensen hebben geen goede opleiding gehad, daar zit ook het probleem. Toch is er enorm veel veranderd de laatste jaren. De wijk waarin we nu wonen is een traditioneel blanke wijk maar meer en meer zwarten beginnen er huizen te kopen. In het televisie- en reclamebeeld zijn de vele kleuren die dit land rijk is nu duidelijk aanwezig.

Arts zonder grenzen

Ik ben gestart bij Médecins du Monde, een soort Artsen zonder Grenzen, in een project in de Botsabelo-township, in de provincie Vrystaat, op 60 kilometer vanwaar ik nu woon. Bedoeling was dat we daar een soort eerstelijnsgezondheidszorg zouden uitbouwen. Wat later ging ik aan de slag in een ziekenhuis in KwaZulu-Natal – een heel andere provincie – waar we met heel weinig middelen heel veel moesten realiseren. Maar het was interessant en ik heb toen ook een relatie kunnen opbouwen met mijn toekomstige man. Die woonde in Vrystaat en dus ik terug naar Vrystaat om in een staatsziekenhuis te werken. Dat was aanpassen want de dokters waren conservatief, hoofdzakelijk mannelijk en Afrikaanstalig. Later ben ik dan gehuwd en hoofd geworden van het ziekenhuis in Botsabelo, vier jaar lang. Een lastige job – er waren veel financiële problemen, problemen met het personeel, met de aids-epidemie… - maar wel een uitdaging. Nu werk ik aan de universiteit van de Vrijstaat op het Department of Community Health en bouw daar mee aan het gezondheidsbeleid.

Huwelijk zonder grenzen

Mijn man was in de township actief in het ANC en had op die manier contact met Médecins du Monde. Ik ontmoette hem dus al heel vroeg na mijn aankomst in dit land, maar een relatie was niet onmiddellijk mogelijk, precies omwille van een halve eeuw apartheid. Dat blijft toch hangen, ook al is het officieel afgeschaft. Nu mogen gemengde relaties wel, maar het is nog niet vanzelfsprekend. Ook voor zijn familie. Als je jaren onderdrukt bent geweest, vinden ze het niet evident dat hun zoon met een blanke trouwt. Alhoewel zijn familie dat nooit zo tegen mij gezegd heeft; ze heeft onze relatie zeker aanvaard.

Mijn kinderen spreken vier talen maar alleen Engels spreken ze goed. Ze gaan ook naar een Engelse school. Ik spreek Nederlands met hen – wat ze wel begrijpen maar zelf niet zo goed spreken – en tegen onze babysit en de grootouders spreken ze Sotho. Met de buurjongens en -meisjes is het dan weer Afrikaans.

Ik vind het belangrijk om Nederlands te spreken met de kinderen. Het eerste jaar sprak ik alleen Engels met hen omdat ik niet goed wist welke taal te kiezen. En ook omdat ik met mijn man geen Nederlands spreek. Maar na een jaar ontmoette ik een Duitse dame die me zei dat ik dat zeker wel moest doen: zij had nooit Duits gesproken met haar kinderen en had daar nu veel spijt van. De volgende dag ben ik Nederlands met hen beginnen spreken en ik voelde me prompt veel gelukkiger. Lieve woordjes, nuances, typische namen, verkleinwoorden… ik miste dat in het Engels. En ik vond ook dat ze moesten kunnen communiceren met mijn ouders, dat ze nog iets mochten overhouden van mijn roots.